Veiligheid in de gemeente

Inleiding

Onze gemeente wil een veilige kerk zijn voor iedereen – voor jong en oud, leden, gastleden, en bezoekers.

Onze gemeente wil een geloofsgemeenschap zijn die herkenbaar is aan de onderlinge liefde – die tot uitdrukking komt in een liefdevolle zorg voor elkaar en waarin elkaars grenzen worden gerespecteerd.

De omgang met elkaar willen wij invullen aan de hand van de les die Jezus ons meegegeven heeft: “Heb je naaste lief als jezelf!” (Marcus 12:30).

Die naastenliefde vindt plaats binnen veilige grenzen en dat vraagt om:

  • Persoonlijke weerbaarheid waardoor je aan een ander je grens kunt aangegeven;
  • Respect om grenzen van een ander niet te overschrijden.

Met elkaar willen wij ons inspannen om ervoor te zorgen dat onze gemeente een veilige plek is voor iedereen – een plaats waar je jezelf mag zijn en waar wij transparant en open zijn naar elkaar.

Met dit document willen wij kaders geven voor de onderlinge omgang met elkaar en duidelijk maken hoe wij omgaan met machtsmisbruik, met een gevoel van machtsmisbruik of een vermoeden van machtsmisbruik.

Relaties

De Bijbel vergelijkt ons als gemeente met een lichaam met vele leden. Christus is het Hoofd van dat Lichaam. Onder Zijn leiding is de leiding van onze gemeente in handen van een team van oudsten en een voorganger. Zij vormen samen formeel het hoogste menselijke gezag. Zij hebben als onderdeel van hun leiderschap een herderlijke taak naar alle leden, gastleden en bezoekers van de kerk.

In onze gemeente bestaan allerlei relaties, die globaal onder te verdelen zijn in functionele relaties en privé relaties.

Functionele relaties zijn relaties tussen gemeenteleiders onderling en gemeenteleiders en anderen. Je kunt daarbij denken aan:

  • Voorganger en oudstenteam;
  • Oudsten en andere gemeenteleiders en gemeenteleden
  • Kringleiders en kringleden;
  • Jeugdleiders en jeugdleden;
  • Kinderleiding en kinderen;
  • Pastorale relaties waarin de een zorg verleent en de ander zorg ontvangt.

Juist daar waar gezagsrelaties bestaan, is er een mate van afhankelijkheid en bestaat het gevaar van machtsmisbruik, zoals:

  1. Misbruik van de gezagspositie ten voordele van de gezagsdrager.
  2. Manipulatie of intimidatie door de gezagsdrager.
  3. Seksuele intimidatie of seksueel misbruik;
  4. Financieel misbruik.
  5. Emotionele druk die de vrijheid van de ander wegneemt.
  6. Het bewerken van ongezonde afhankelijkheid in pastorale relaties.

Wij vinden dat er sprake is van machtsmisbruik wanneer een leidinggevende op een intimiderende, manipulerende of gewelddadige manier gebruik maakt van zijn of haar positie en bevoegdheden ten koste van degene met wie hij of zij in een vertrouwens- en of gezagsrelatie staat.

Met leidinggevenden bedoelen wij de voorganger en oudsten, maar ook pastorale werkers, kringleiders, jeugdleider en kinderwerkers.

Omgang met elkaar in het algemeen

In het navolgende geven wij enkele richtlijnen voor het gedrag van leidinggevenden in het bijzonder (maar eigenlijk gelden die voor ons allemaal):

Van een leidinggevende in onze gemeente wordt verwacht dat hij of zij leeft als een volgeling van Jezus Christus – en dat hij of zij hier op aangesproken mag en kan worden.

Betrouwbaarheid en integriteit in de omgang met God en in alle persoonlijke, maatschappelijke en publieke relaties. Van de leidinggevende wordt verwacht dat hij of zij anderen hierin het goede voorbeeld geeft.

De leidinggevende streeft ernaar alle mensen met gelijk respect en gelijke zorg te behandelen.

De leidinggevende gaat zorgvuldig om met het verschil in functionele en privé relaties. Als er sprake is van gevoelens van niet passende verliefdheid wordt de functionele relatie beëindigd.

De leidinggevende heeft de verantwoordelijkheid, ter bescherming van zichzelf en anderen, om grenzen aan te geven ten aanzien van wat wel en niet verantwoord is binnen een vertrouwens- en/of gezagsrelatie en deze grenzen te bewaren en te bewaken.

De leidinggevende respecteert de persoonlijke (fysieke en geestelijke) integriteit van de ander. Hij of zij dient zich bewust te zijn van de machtsongelijkheid die zijn of haar positie met zich meebrengt. Hij of zij maakt geen misbruik van de afhankelijkheid of kwetsbaarheid van degenen die aan zijn of haar leiding of zorg zijn toevertrouwd.

De houding van de leidinggevende tegenover de ander is gebaseerd op respect voor die ander en de erkenning dat God en wij hem of haar zelf de verantwoordelijkheid laten voor eigen keuzes zonder vorm van dwang.

Iedere vorm van seksuele toenadering tot of intimidatie door een leidinggevende van een persoon die aan zijn of haar leiding of zorg is toevertrouwd, is een ernstige en schadelijke vorm van grensoverschrijdend gedrag. Hierbij maakt het geen verschil of de andere partij akkoord gaat of zelf het initiatief neemt. Onder seksuele toenadering of intimiteit wordt verstaan: toespelingen, woorden of daden die affectieve, seksuele of erotische gevoelens kunnen opwekken, seksuele handelingen en geslachtsgemeenschap.

De leidinggevende zal waken voor misbruik van zijn of haar positie, belangenverstrengeling en gebruik van manipulatie. Onder manipulatie wordt verstaan het bewust of onbewust misbruik maken van een ander om er zelf beter van te worden, dit kan zowel met machtsvertoon als op subtiele wijze gebeuren.

Wanneer de leidinggevende zelf betrokken is in een conflict binnen kerk, gemeente of organisatie zal hij of zij zich onderwerpen aan de leiding van de gemeente bij de aanpak van dit conflict.

 

Als gemeente geloven wij in de werking van de Heilige Geest, waaronder het uitspreken van een profetisch woord. Echter, een profetisch woord kan zeer sturend zijn of als zodanig ook negatief ervaren worden. Veiligheid voor zowel de spreker als de ontvanger van het profetisch woord willen wij waarborgen door de volgende zaken in acht te nemen:

De gave van profetie in het kader van Veilige Kerk

We geloven in de gave van profetie als één van de gaven van de Heilige Geest. We weten echter dat deze kostbare gave kan worden misbruikt - zeker ook in het kader van machtsmisbruik. We hebben een uitgebreide gedragscode voor profetie in onze gemeente geschreven. Hieronder een paar aspecten die in het bijzonder in het belang zijn voor wat betreft het aspect 'veilige kerk'.

We geloven dat in principe alle gelovigen kunnen en mogen profeteren. Maar we geloven ook dat slechts enkelen zich profeet mogen noemen - op de wijze zoals bijvoorbeeld Efeziërs 4:11 daarover spreekt - en dat alleen wanneer zij door de gemeenteleiding als zodanig zijn erkend en openlijk bevestigd. Dit voorkomt dat mensen de gave van profetie misbruiken om ongeoorloofde invloed op anderen uit te oefenen.

We geloven dat profetie altijd moet worden getoetst en dat profetie altijd ondergeschikt is aan de Bijbel als het geschreven Woord van God. De Bijbel leert dat ons profeteren onvolkomen is (1 Kor 13:8-10). Dit betekent dat ons profetische spreken soms ten dele waar is, of zelfs dat zij die profeteren zich kunnen vergissen. Het kan ook zijn dat de profetische indruk vermengd is met onze eigen mening of onze eigen gevoelens. Deze toetsing betekent allereerst dat persoonlijke profetie moet worden getoetst door de ontvanger(s) zelf. De ontvanger bepaalt in zijn of haar relatie met God uiteindelijk wat het is dat God wil zeggen en wat daarmee moet worden gedaan.

De gave van profetie moet altijd ondergeschikt zijn aan de liefde van God (1 Kor 14:1). Daarom is de allereerste toets voor profetie dat het bemoedigend, troostend en opbouwend moet zijn (1 Kor 14:3). Profetische uitingen mogen nooit intimiderend of manipulerend zijn. Dat betekent dat profetie nooit de vrijheid van de ander mag verminderen of beperken. Profetie mag nooit dwingend zijn of worden gebracht op een manier die de ontvanger als verplichtend ervaart. Profetische uitingen mogen nooit de ander beschamen, vernederen of pijn doen. Profetische woorden zijn in principe niet kritisch of veroordelend, maar juist opbouwend en bemoedigend.

Profetie is onderdeel van het werk van de Heilige Geest in en door de gemeente. Het is onderdeel van het gehele werk van gemeente - van de gelovigen samen. Het is daarom verstandig om een profetisch woord in aanwezigheid van tenminste één andere gelovige uitspreken. Dit voorkomt dat indringende profetische woorden later moeilijk te toetsen zijn, omdat het enkel in de privésfeer is uitgesproken.

Hoewel het liefdescriterium van 1 Kor 14:3 leidend is, is er soms sprake van corrigerende, vermanende of sturende profetieën. Echter, deze mogen in onze gemeente in samenkomsten of in persoonlijke gebedssituaties alleen worden uitgesproken nadat dit binnen het leiderschap is besproken en getoetst. We willen hier zorgvuldig en voorzichtig mee omgaan - juist omdat we weten dat ons profeteren onvolkomen is en dat juist door dit soort profetische woorden veel schade kan worden aangericht. 

Omgang met kinderen en jongeren

In onze gemeente organiseren wij activiteiten voor kinderen en jongeren. Deze activiteiten moeten plaatsvinden in een omgeving die veilig is – voor de kinderen en de jongeren, maar ook voor onze vrijwilligers.

Wij willen Gods liefde uitdelen, omzien naar kinderen en jongeren en er voor hen zijn. In de omgang met kinderen en jongeren kan sprake zijn van intimiteit. Een kind of jongere kan aanhankelijkheid vertonen, bijvoorbeeld op schoot willen zitten, een knuffel willen of troost zoeken. Daarnaast zijn kinderen en jongeren druk bezig met het ontdekken van hun seksualiteit. Het is belangrijk dat hier ruimte voor is, maar ook dat op dit vlak geen grenzen worden overschreden.

Bij verschillende activiteiten is sprake van lichamelijk contact en een bepaalde intimiteit: stoeien, tegen elkaar aanzitten, in kleine ruimtes vertoeven, enzovoort. Wat ongewenst gedrag is, verschilt dus per situatie.

Belangrijk is dat er een klimaat is waarin de minderjarige zijn of haar persoonlijke grenzen mag hebben en die ook mag aangeven door iets te zeggen of door lichaamstaal. Uiteraard is er een haarscherpe grens: alle seksuele contacten en intieme handelingen van seksuele aard tussen onze vrijwilligers en minderjarigen zijn ontoelaatbaar.

Hieronder vind je zes regels die wij aan onze vrijwilligers meegeven in de omgang met kinderen en jongeren. Dit geeft duidelijkheid over de manier waarop wij werken: 

  1. Kom niet ongewenst te dichtbij en raak de ander niet aan als een kind of jongere dat niet wil.
  2. Ga niet alleen met een kind of jongere naar een afgesloten ruimte of afgelegen plaats.
  3. Maak geen persoonlijke afspraken met een kind of jongere, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de ouders en ook dan bij voorkeur samen met nog een volwassene.
  4. Dring niet verder door in het privé leven van kind of jongere dan nodig.
  5. Let op elkaar als kinder- en jeugdwerkers - durf daarbij alert te zijn en de ander aan te spreken op gedrag waar jij ongerust over bent.
  6. Als je gedrag waarneemt of vermoedt dat grensoverschrijdend is, overleg dit dan met je teamleider of met de desbetreffende contact-oudste.

Wat als het misgaat?

Als je met machtsmisbruik te maken krijgt of hebt gehad, dan is het belangrijk dat je dat bespreekbaar maakt. Wij moedigen je daarom aan om hierover met iemand in gesprek te gaan. 

Vertrouwenspersoon

In onze gemeente is een vertrouwenspersoon aangesteld. Bij hem of haar kunnen (vermoedens) van misbruik gemeld worden. Een vertrouwenspersoon biedt bij een melding een luisterend oor aan de hulpvrager en informatie over stappen die gezet kunnen worden; en ondersteunt de hulpvrager bij gesprekken hierover met derden.

Meldingen kunnen worden gedaan door het aanspreken van de vertrouwenspersoon of via het mailadres dat hiervoor bekend is gemaakt. Anonieme meldingen worden niet in behandeling genomen.

De vertrouwenspersoon kan als eerste meldpunt optreden. Indien nodig, en met instemming van de hulpvrager kunnen anderen van de gemeenteleiding erbij worden betrokken. Of de vertrouwenspersoon kan verwijzen naar een extern meldpunt, of een externe hulpgever.

Liever iemand van buiten de gemeente:
Je kunt ook bellen met het meldpunt van de VPE 085-4881429. Zij staan je graag te woord en zullen je zo goed mogelijk proberen te helpen

SEM

Onze gemeente heeft zich als onderdeel van het lidmaatschap van de VPE (Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten - www.vpe.nl) sinds 1 december 2017 verbonden aan het SEM (Stichting Evangelisch Meldpunt (www.wijzijnsem.nl). SEM heeft als doel de betrouwbaarheid van leidinggevenden te bevorderen en recht te doen en hulp te verlenen bij machtsmisbruik.

SEM heeft een landelijk meldpunt waar een klacht over machtsmisbruik gemeld kan worden. Dit meldpunt is op werkdagen te bereiken van 09.00 – 17.00 uur via een speciale telefoonlijn 06- 53464403. Na de telefonische intake kan een vervolggesprek met een vertrouwenspersoon van SEM plaatsvinden. SEM vertrouwenspersonen zijn in het dagelijks leven werkzaam als hulpverlener en kunnen doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverleners, advocaten of naar de SEM-klachtencommissie.

Vertrouwelijkheid

Elke melding bij de vertrouwenspersoon zal vertrouwelijk behandeld worden, maar vertrouwelijkheid mag niet gijzelen. Hiermee bedoelen wij dat wat in vertrouwen is gedeeld, de vertrouwenspersoon niet mag weerhouden om actie te ondernemen als hij of zij gezien de ernst van de zaak (bv in geval van strafbaarheid) daar reden toe ziet.

In geval van seksueel misbruik of wanneer sprake is van andere strafbare feiten zal aangifte worden gedaan bij de politie.

 

Sluiten